4 maanden voor de parlementsverkiezingen neemt de gemeente Bornem een deeltijdse kabinetsmedewerker in dienst die de burgemeester moet bijstaan bij het behandelen van bepaalde dossiers. Dat blijkt uit een mail die binnen de administratie circuleerde. Het gaat om de Bornemse jongerenvoorzitter van CD&V.
In de mail wordt vermeld dat het mandaat van de kabinetsmedewerker ook een politieke invulling heeft. De aanwerving is des te opmerkelijk omdat het de eerste keer is dat een Bornemse burgemeester dient bijgestaan te worden door een kabinetsmedewerker.
Reden temeer voor het Vlaams Belang om deze aanwerving door een kritische bril te bekijken. De aanwerving ruikt volgens de Vlaams Belang-fractie ook naar belangenvermenging. De kersverse kabinetsmedewerker diende geen aanwervingsparcours, noch examens af te leggen. Dat in tegenstelling tot alle andere kandidaturen voor jobs bij de gemeente. Bovendien is het opvallend dat de aanwerving plaatsvindt op het ogenblik dat er twee verkiezingscampagnes moeten gevoerd worden: de burgemeester kondigde onlangs aan kandidaat te zijn voor de komende parlementsverkiezingen. Later op het jaar volgen dan de gemeenteraadsverkiezingen.
Vlaams Belang-fractieleider Wim Verheyden wou dan ook vernemen of er een verband bestaat tussen de kandidatuur van de burgemeester voor de parlementsverkiezingen, haar komende campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen en de aanwerving. “Dient de kabinetsmedewerker de burgemeester te ontlasten zodat ze ongehinderd campagne kan voeren”, vroeg Wim Verheyden zich af.
Indien er een verband is dan draait de Bornemnaar op voor de campagnes van de burgemeester naast de kost van de “kabinetsmedewerker”.
De CD&V- mandatarissen draaiden zich alvast in alle hoeken en kanten van de raadszaal om de aanwerving goed te praten. Waar men begon met een “kabinetsmedewerker” eindigde men met een zogenaamde verkeerde bewoording, en zou het om een vervanging gaan van een “administratief medewerker”.
Feit is dat de hele oppositie alvast de mening van het Vlaams Belang is toegedaan dat er aan de aanwerving een spreekwoordelijk “reukje” zit.